Sydney Archibal Kam werd op 21 oktober 1906 geboren in Essequibo Demerara. Demerara is een oude naam voor het oostelijk deel van Guyana, en Essequibo is de belangrijkste rivier die uiteindelijk uitkomt vlakbij hoofdstad Georgetown. Zijn exacte geboorteplaats is onbekend. Men vermoedt dat de familie in die tijd ergens op een plantage woonde, en daar een winkel had. De geboorte van zijn zusje Gladys, geboren in 1918, is geregistreerd in Stanleytown village. Een district in het binnenland van Guyana.
Sydney is de oudste zoon van John William Kam en Mathilda Leung-Kam. Na Sydney kregen ze nog 9 kinderen, waarvan één kind door een val van de toonbank hersenbeschadiging oploopt en vermoedelijk in zijn tienerjaren overleed. Zijn naam was George.
Sydney’s ouders verhuisden later naar Georgetown.
Kinderjaren
Over de kinderjaren van Sydney is weinig tot niets bekend. In Surinaamse kranten zijn wel vermeldingen gevonden van zijn bezoeken aan Suriname vanuit Guyana. Zo ging hij al als 8-jarige jongen met zijn moeder en twee jongere broertjes naar Suriname, alwaar zijn moeder’s zusje net een kind had gekregen, genaamd Hilda. Matilda’s zusje woonde in bij een rijke Chinese handelaar, genaamd Tjon-Kong-Hong. In de census van 1921 wordt vermeld dat zij zijn huishoudster is, maar in de familie wordt aangehaald dat ze met hem getrouwd was. Een jaar later, in 1915, is Mathilda Kam, weer met Sydney naar Suriname gegaan en heeft zij samen met haar zusje Mary Leung en haar dochter een reis naar Trinidad gemaakt. Mary Tjon-Kong-Hong is toen uiteindelijk met de boot vanuit Guyana weer teruggekeerd naar Suriname.
In 1929 bezoekt Sydney Kam samen met zijn moeder Suriname. In een eerste krantenbericht wordt hun aankomst in Suriname vermeldt, in een tweede hun terugkeer uit Nickerie. Zou tijdens deze trip zijn huwelijk met Jacqueline Lieuw-Jen-Tai zijn gearrangeerd?
Voordat Sydney trouwde met Jacqueline Lieuw-Jen-Tai, kreeg hij eerst nog een kind met Josephine Medici. Ruby Kam werd geboren op 25 juni 1925, toen Sydney 19 jaar was. Josephine, de moeder, was een zwarte Surinaamse vrouw en zij bleef in nauw contact met de familie Kam. De latere kinderen van Sydney kenden haar als tante Joosje. Ruby zelf werd erkend door de familie Kam en groeide vermoedelijk op bij Sydney’s ouders en werkte later in het huis van zijn zusjes.
Ook Hilda Tjon-Kong-Hong, de dochter van Mary Leung, bracht veel tijd bij de familie Kam in Guyana door, nadat haar moeder overleed in 1928. Ook zij werd gezien als een onderdeel van het gezin Kam.
Eerste huwelijksjaren met Jacqueline
Op 7 januari 1931 trouwt Sydney Kam met Jacqueline Lieuw-Jen-Tai en gaan ze in Guyana wonen. Volgens de overlevering hadden zij een bakkerij op een plantage.
In 1932 wordt daar hun eerste dochter geboren genaamd Dorien en drie jaar later hun tweede dochter, Loretta. Helaas overlijdt hun oudste dochter Dorien op 6-jarige leeftijd.
Dorien had hoge koorts gekregen en ze hebben toen een witte vlag uitgehangen, zodat een boot kon stoppen om haar op te halen of de dokter kon dan komen voor hulp. De dokter is nooit gekomen. Hij was naar een andere plantage gegaan. Ze hadden toen ook nog geen apotheek op de plantage. Dorien overleed op 6-jarige leeftijd. Mijn vader heeft toen zelf het kistje gemaakt en weggedragen op een ezelkar. Mijn moeder keek vanuit het raam toe hoe haar dochter werd weggebracht. Zij kon niet mee, omdat Loretta toen ook hoge koorts had. Mijn moeder was erg bang dat ook zij dood zou gaan.
Bron: Eén van Sydney’s dochters vertelt
In 1940 kregen ze nog een kind, dit was Sedney Ruben. Hij werd geboren in Good Intent in Guyana. Na deze zoon werd Jacqueline weer zwanger. Alleen verloor ze dit vierde kind voordat het werd geboren. Het verhaal is dat Jacqueline van de trap viel, toen ze haar zoon naar boven moest dragen. Deze ongeboren baby bleek ook een jongen te zijn en zou David hebben geheten.
Sedney Ruben werd al snel Aten genoemd.
Volgens de familieverhalen is het gezin naar Suriname gekomen, vanwege de zieke voet van Aten. In Guyana kregen ze niet de juiste zorg, en daarom reisden ze af naar Suriname. Het verhaal gaat dat dokter Miranda het voetje of been op twee plaatsen heeft gebroken, waarna Aten redelijk normaal kon lopen.
Aankomst Suriname
Op 14 april 1945 wordt hun dochter Viola geboren, in Suriname. Wanneer Sydney en Jacqueline exact zijn verhuisd naar Suriname is onbekend, maar het moet dus tussen 1940 en 1942 zijn geweest.
Eerst verbleven ze kortstondig aan de Maagdenstraat, waar Sydney samen met A Yen een rumshop begon. Daarna zijn ze verhuisd naar Saramaccastraat 1. Op dat adres bleef het gezin tot ongeveer 1962 wonen.
Sydney start een aantal zaken en ondernemingen als hij in Suriname aankomt. Deze beginjaren in Suriname zijn zijn meest succesvolle jaren.
Hij begon een taxibedrijf en had als eerste echte taxi’s. Deze hadden een geel dingetje aan de zijkant (soort handjes) die naar boven gingen als ze moesten afslaan. Het was een richtingsaanwijzing. Het automerk was Volkswagen. Hij had ook een lampje bovenop de auto, net als bij een echte taxi. Mijn vader had ook een dodenwagen (ezelkar) en verhuurde fietsen en had een fietsenstalling. Daarnaast had hij ook nog een sopie winkel.
Bron: Eén van Sydney Kam’s kinderen vertelt
Als mensen Uncle Sam, zoals zijn bedrijf heette, niet kenden, dan wist men wel van de befaamde krabbenpasteitjes van Jacqueline. Tientallen jaren heeft zij deze gemaakt voor zowel hotels, luchtvaartmaatschappijen en op bestelling.
Terwijl ze aan de Saramaccastraat woonden, kregen ze na Viola nog een derde meisje, genaamd Gloria.
Whitehall
Aan het Brownsplein, op de hoek van de Verlengde Gemenelandsweg en Pad van Wanica (nu Adolf Pengelstraat) heeft Sydney Kam Whitehall gebouwd. In dit gebouw van twee etages hoog had hij verschillende bedrijven gevestigd. Een hotel, een bar, een dansgelegenheid en een taxi-bedrijf. Hij runde het niet zelf, maar liet dat anderen doen.
Combéweg
Tussen 1960 en 1962 verlaat het gezin de Saramaccastraat en verhuizen ze naar de Grote Combéweg. Daar had Sydney Kam al een aantal jaren een perceel met daarop verschillende kleine huisjes. Wonny, hun kweekje, herinnert zich nog dat ze daarheen moest om de huur op te halen. A-ten, zijn oudste zoon, herinnert zich nog dat zijn vader een afbraak had gekocht die stond aan de Saramaccastraat en daarmee het latere pension heeft gebouwd aan de Combéweg. Dat gebouw verhuurde hij eerst jarenlang uit aan de Volksmuziekschool en pas toen zijzelf daar gingen wonen, maakte hij er een Christelijk pension van.
Religie
Al in de jaren ’50 bekeerde Sydney zich tot het baptisme. Hij werd in 1954 gedoopt door een verre neef, en verkocht een huis dat hij had gebouwd aan de Hajaristraat aan de Assembly of God-kerk.
Volgens een Surinaamse onderzoekster was hij een waardevol lid voor de Vrije Evangelie-gemeenschap in Suriname.
Reizen
De familie Kam reisde met grote regelmaat terug naar Guyana voor familiebezoek en vakanties. Tweemaal reisde Sydney naar Europa. De eerste keer in 1967, was het een onderdeel van een wereldreis die hij ondernam. Hij bezocht toen niet alleen Nederland en Engeland, maar ook Trinidad, Barbados en de Verenigde Staten. Deze reis maakte hij samen met zijn vrouw Jacqueline, haar zus Willie en haar man oom Ray.
In 1970 ging hij weer op reis naar Europa, maar dit keer met zijn zoon Aten en kleinzoon Milton. Tijdens die reis bezochten ze voornamelijk familie in Engeland en Nederland.
Overlijden
Sydney Kam overlijdt op 19 april 1979 in het St. Vicentiusziekenhuis op 72-jarige leeftijd.
Een dag voor zijn overlijden heeft hij aan één van zijn dochters gevraagd een blikje fruitcocktail bij hem te brengen. Hij heeft dat helemaal opgegeten en bij haar bezoek de volgende dag, bleek hij zojuist te zijn overleden.
Sydney had een combinatie van hoge bloeddruk, diabetes en een slechte bloedsomloop. Hij hield ietwat teveel van lekkernijen en verwende zijn kleinkinderen daar graag mee.
Karakter Sydney Kam
Als je het aan zijn kleinkinderen vraagt, dan herinneren die behalve de verwennerijen vooral de bulderende stem van Sydney Kam.
Mijn man herinnert zich vooral de woorden ‘Damnit’ en ‘Blast it’. Zijn nichtje kan het bulderen, schreeuwen en zelfs gillen van haar opa nog goed herinneren.
De hele straat kon het horen als hij boos was op Oma Kam. Zij kon namelijk nog weleens zeuren of lastig zijn in zijn ogen. Hij werd dan vreselijk boos en bulderde door het hele huis. Ik kroop dan altijd onder de tafel om te schuilen. Oma Kam maakte zich er niet druk om, die bleef rustig haar ding doen.
Bron: Citaat van één van de kleinkinderen
De kinderen en kleinkinderen herinneren zich allemaal nog de ruzies tussen beide echtlieden. Vaak was het Sydney die schreeuwde en rood aanliep, terwijl Jacqueline rustig doorging en haar sigaret rookte. Als het haar toch even teveel werd, dan vertrok ze voor een paar dagen naar één van haar zussen.
Toch had Sydney ook een andere kant.
Mijn vader was altijd bedachtzaam in wat hij zei. Hij zei: “alles is goed om te eten, maar niet alles is goed om te zeggen”.
Bron: Citaat van één van Sydney’s dochters
En als zijn vrouw een keer niet gekookt had, dan maakte hij zijn eigen pap of een broodje. Ook aarzelde hij niet om iets te bakken voor zijn kleinkinderen voor hun verjaardagen. Hij maakte dan broodjes met kokos, die hij kleurde met kleurvloeistof. Ook bakte hij pineapple koeken. Na een verjaardagsfeestje gingen de kinderen altijd naar huis met een tas vol zoetigheden. Sydney had beneden in de woning een groot bureau staan, en bij het weggaan gaf hij al de kinderen een zak zoetigheid mee.
Beste Heleen, heel moedig van jou om de familie geschiedenis van Milton, je man, te willen vastleggen. Ik heb met belangstelling gelezen. Toch denk ik dat er een aantal feiten nader moeten worden onderzocht:
Bedankt Carl voor je reactie en vragen. Ik heb je inmiddels via e-mail de antwoorden op je vragen en opmerkingen gestuurd. Grtn Heleen