Even voorstellen: Gerrit Westerman

Gerrit Westerman werd geboren op 24 juni 1901. Zijn vader was toen al 72 jaar oud. Zijn moeder, Jennigje Ekkelenkamp, was een stuk jonger.

Het verhaal gaat dat Jennigje Ekkelenkamp bij Egbert in dienst was als dienstmeid, en hij haar toen zwanger heeft gemaakt. Toen zij op 28 november 1878 trouwden met elkaar, was Egbert 49 en Jennigje 18 jaar.

Egbert en Jennigje kregen samen 6 kinderen, waarvan mijn opa Gerrit de jongste was. Eén van zijn zusjes heeft hij nooit gekend, omdat die volgens de familieverhalen op 8-jarig leeftijd van het paard viel en overleed.

Toen Gerrit 12 jaar was, overleed zijn vader. Hij bleef achter bij zijn moeder, met zijn 7-jaar oudere zus en 13-jaar oudere broer. Zijn broer en zus trouwden beiden 7 jaar later, waarbij zijn broer op de boerderij bleef wonen. Hun moeder verhuisde in 1922 met de pasgetrouwde Aaltje, zijn 7-jaar oudere zus, mee naar haar nieuwe huis aan de Hoevenweg.

Het is onbekend of mijn opa toen aan de Westeinde bleef wonen. Misschien werkte en woonde hij toen al als knecht bij een andere boer in de omgeving, wat zeer gebruikelijk was in die tijd.

Huwelijk met oma Hendrikje Meulenbelt

Op 24 juli 1924 trouwde mijn opa met Hendrikje Meulenbelt, ook afkomstig uit Nieuwleusen. Hij kreeg in dat jaar ook een stuk land toegewezen dat al zo’n 75 jaar in de familie was. Op dat moment was het nog heidegrond. Hij maakte de grond klaar voor landbouw en bouwde er zelf zijn huis.

Toen mijn opa met mijn oma trouwde, was zij al 6 maanden zwanger. Zij kregen hun eerste kind genaamd Jennigje op 27 oktober van datzelfde jaar aan de Westeinde 200, waar ze toen verbleven.

In 1925 verhuisde mijn opa met zijn jonge gezin naar wat nu Hoevenweg 18 is. Volgens mijn vader begon hij daar met 4-5 koeien, een aantal varkens, wat kippen en een paard. Op de akkers verbouwde hij haver voor de paarden, rogge voor brood en de varkens, voederbieten ook voor de koeien en aardappelen voor eigen gebruik. Een nicht vertelde dat haar moeder, zus van mijn opa Gerrit, bij haar huwelijk een tafel met 4 stoelen kreeg van de familie, een ledikant met bijbehorende linnen en zoveel vee als er gemist kon worden. Hiermee begonnen ze hun nieuwe leven als echtpaar.

Ik herinner mij dat mijn opa en oma nooit een bank hebben gehad in hun woonkamer. Hun woonkamer werd in beslag genomen door een grote ronde tafel met daaromheen een aantal comfortabele stoelen. Ook stond er een grote linnenkast en ik herinner mij nog een naaimachinetafel en rokersstoel bij de kachel. In die rokersstoel heb ik mijn grootouders nooit zien zitten. Mijn opa en oma hadden ieder hun eigen stoel en plek aan die grote ronde eettafel. Daar vond hun leven plaats.

Gerrit en Hendrikje kregen in totaal 8 kinderen, waarvan mijn vader de jongste is samen met zijn zus Dinie. Zij zijn de enige tweeling in de familie Westerman, zover bekend. Mijn vader’s geboorte was op 6 oktober 1938.

Tot aan de Tweede Wereldoorlog verliep het leven zoals vele andere levens in de regio. De kinderen groeiden op, gingen naar de lagere school en sommigen gingen ook nog een aantal jaren naar het voortgezet onderwijs.

Mijn opa verandert tot die tijd weinig aan de boerderij die vooral zelfvoorzienend is. Alleen het overschot aan melk werd naar de melkfabriek gebracht.

Landbezit

Volgens de gegevens van Historische Vereniging Dalfsen is het land door de grootvader van mijn opa gekocht, en heeft mijn opa het weer overgenomen van zijn vader.

Mijn opa begon met 5 bunder ofwel hectare land. Later huurde hij 2 hectare bij van de kerk aan de Nieuwe Dijk, vlakbij Nieuwleusen. Ook kocht hij nog een keer 3 hectare van Klaas Kragt en toen nog een keer 3 hectare van ene Marinus.

Mijn grootvader heeft nog lang samen met zijn broer Harm, die verderop aan de Hoevenweg woonde, gras gemaaid. Voor het maaien van gras was men namelijk twee paarden nodig. De meeste boeren hadden er één, dus werd er bij het maaien samengewerkt.

Tweede wereldoorlog

In de oorlog is mijn grootvader drie tot zeven dagen weggeweest. Hij moest toen met zijn paard en wagen gaan rijden voor de Duitsers. Vanuit het ‘konijnenbosje’ ofwel Rechtersedijk moest hij naar Goor of Goorle om munitie weg te brengen. Iedereen die mee moest, is wel weer teruggekomen.

Het was spannend, want het was eigenlijk mijn oom Eppe die was aangehouden door de Duitsers om mee te gaan. Mijn opa heeft toen gezegd dat hij zou gaan. Ze reden vooral ’s nachts en overdag stonden ze stil onder het bos.

Alhoewel er niet zwaar gevochten werd in de buurt van Dalfsen, waren er wel angstige momenten. Aan het einde van de oorlog was het ouderlijk huis van mijn opa aan de Westeinde in beslag ingenomen door de Duitsers. Mijn vader herinnert zich nog dat regelmatig alle belangrijke spullen op een wagen op de ‘deel’ (schuur vast aan het woonhuis) werd gezet, zodat in geval van nood of brand de belangrijkste spullen gered konden worden.

Er werd ook vanaf de Hessenweg over hun huis naar het Westeinde geschoten.

Tijdens de oorlog zijn vaak mensen langs de deur gekomen. Enkele bleven ook overnachten. Mijn vader herinnert zich nog ene De Groot uit Utrecht. Deze mensen werden toen ’trekkers’ genoemd ofwel oorlogsvluchtelingen.

Zwakke gezondheid

Mijn vader werkte in zijn jonge jaren bij andere boeren als knecht. Toen zijn oudere broer trouwde en naar de boerderij van zijn vrouw verhuisde, moest hij terugkeren naar het ouderlijk huis, omdat mijn opa het fysiek niet allemaal meer aankon. Dit was eind jaren ’50 en mijn opa was toen bijna 60 jaar.

In ongeveer 1968 heeft mijn vader de boerderij officieel overgenomen van mijn opa.Tot die tijd werkte hij nog bij de melkfabriek, naast het werk op de boerderij zelf. Bij de notaris werden alle papieren in orde gemaakt en daarna betaalde mijn vader elk jaar een bedrag aan mijn opa, totdat hij de boerderij helemaal had afbetaald.

Overlijden

Mijn vader vertelt dat mijn opa darmkanker heeft gehad. Hij is daarvoor ook geopereerd, maar hij had daarvoor al vele jaren klachten. Hij ging niet alleen naar de dokter voor advies en medicijnen, maar ook naar ‘Staphorster boertje’, een alternatieve genezer uit de regio. Mijn vader herinnert zich dat hij daar een keer is geweest om medicijnen voor mijn opa op te halen.

Uiteindelijk heeft een arts hem naar het ziekenhuis verwezen en daar ontdekte men het gezwel. Na het weghalen van dit gezwel, ging het nog enkele jaren goed en toen kwam de kanker weer terug.

Ik herinner mij dat mijn opa bij zijn overlijden erg geel was. Volgens mijn vader was tegen die tijd zijn lever uitgevallen, en verkleurde hij daarom. Mijn idee dat hij zou zijn overleden aan geelzucht klopte dus niet.

Mijn moeder was bij het overlijden van mijn opa. Zij vertelde dat hij heel vredig was heengegaan. Voordat hij stierf, wilde hij nog één keer pap eten. Daarna gaf hij zich over, en sliep in.

Persoonlijkheid en karakter

De nog in leven zijnde kinderen en kleinkinderen omschrijven mijn opa Gerrit Westerman als een hele rustige en bescheiden man. Hierdoor zijn er weinig ‘spannende’ verhalen over hem te vertellen.

Aan de andere kant was hij wel vooruitstrevend. Zo droeg hij al snel een pak en normale kleding in plaats van een duffelbuis en klapbroek. Ook vond hij het interessant en leuk hoe mijn vader de boerderij moderniseerde.

Alleen het vinden van foto’s van mijn opa is als zoeken naar een naald in een hooiberg. Behalve dat het tot ongeveer 1960 duurde voordat er een camera op het erf van de familie Westerman aan de Hoevenweg kwam, wilde mijn opa ook nooit op de foto.

Als hij wel op de foto moest, dan keerde hij altijd zijn gezicht af van de camera. Pas op oudere leeftijd liet hij zich zo nu en dan fotograferen bij speciale gelegenheden, maar dat ging niet van harte. Mijn vader denkt dat hij niet graag in de belangstelling stond. Van hem hoefde al die feestjes en dergelijke niet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven
error: Content is protected !!