Erve Westerman in Nieuwleusen

Mijn opa is geboren aan de Westeinde in Nieuwleusen. Zijn vader’s familie woonde al vele generaties op precies hetzelfde adres. Dat was aanleiding voor de historische vereniging van Nieuwleusen om de geschiedenis van mijn opa’s familie op dat adres nader te onderzoeken. Daarbij is men teruggegaan tot aan de 18de eeuw.

Met dank aan de vereniging en onderzoeker René Fokkert voor het mogen publiceren van hun onderzoek op mijn website.

——————————————————————————————————————

Het erve Westerman en zijn bewoners

door René Fokkert

De naam Westerman is een relatief veel voorkomende familienaam in Nieuwleusen en is al in 1775 in aktes te vinden. Dit verhaal gaat over de geschiedenis van die Nieuwleuser familie. Meerdere generaties woonden en werkten in het meest zuidoostelijke puntje, ook wel de Staartkamp genoemd, van het gebied dat de Route of de Rute werd genoemd. Het erve Westerman was gelegen in de hoek van het Westeinde met de Koedijk. Het huis heeft tegenwoordig als adres Westeinde 200. Op het eerste gezicht lijkt het niet een oud erf. In april 1945 echter zijn de boerderij en de meeste bijgebouwen door oorlogshandelingen verwoest, waarna in het begin van de vijftiger jaren de boerderij in een toen moderne stijl weer is herbouwd. Tot 2006 woonden hier Westermans.

Westeinde 200 (okt. 2017).

De Route was een uitgestrekt gebied vanaf de hoek Westeinde / Koedijk naar het noorden en westen in de richting Hasselt en Rouveen. Vanuit Nieuwleusen gezien waren de bewoners in het oosten van de Route woonachtig in “het Wester”, zoals dat deel van De Route destijds werd aangeduid. Het is dan ook aannemelijk dat de oudst bekende voorouders van de uit Nieuwleusen afkomstige familie Westerman in dat gebied woonden en daardoor de naam Westerman gingen dragen. Kerkelijk waren ze op Nieuwleusen georiënteerd.

In de markeboeken van de marke Rosengaarde, waar het gebied van de Route destijds onder viel, wordt omstreeks 1565 melding gemaakt van een bouwbestek van twee boerderijtjes. Deze vermelding bewijst dat er in dat gebied al mensen woonden ver voordat er in het tweede kwart van de 17e eeuw sprake was van bewoning in Nieuwleusen.

Aangezien er alleen net westelijk van de Koedijk langs het huidige Westeinde een paar boerderijen stonden is het zo goed als zeker dat de Westermans sinds het begin van achttiende eeuw in dit gebied woonden. Ook in Dalfsen en in de omgeving van Hardenberg woonden en wonen families Westerman, maar deze zijn geen familie van elkaar. Nazaten van de Dalfser familie Westerman vestigden zich wel in Nieuwleusen. Niet alle Westermans in Nieuwleusen hebben dus een familierelatie.

In de tijd van de Franse overheersing (1795-1814) was Nederland bij Frankrijk onder keizer Napoleon ingelijfd en werden onze bestuursvormen omgevormd naar Frans model. In 1804 werd de “Code Napoleon” ingevoerd, een burgerlijk wetboek dat naast veel andere zaken ook de invoering van de Burgerlijke Stand bepaalde.

Tussen 1806 en 1810 stelde de keizer zijn broer Lodewijk Napoleon aan als koning van Holland.

Gouden tien guldenmunt uit 1810 met de afbeelding van koning Lodewijk Napoleon.

Voordat in Nederland in 1811 een achternaam verplicht werd, was het gebruikelijk dat er patroniemen gebruikt werden. De voornaam van de vader werd dan de achternaam van de kinderen. Als bijvoorbeeld de naam van de vader Jacob Peters was en hij had een zoon met de naam Jan dan werd dat Jan Jacobs, soms met de toevoeging van een extra s of van de letters zn (zoon).

De drost- en schoutambten verdwenen en in 1818 werd door samenvoeging van het noordelijke gedeelte van Dalfsen, een stukje van Zwollerkerspel en een stukje van Staphorst de gemeente Nieuwleusen gevormd. Alle wijzigingen in de bevolking moesten vanaf toen in de Burgerlijke Stand van de nieuwe eigen gemeente worden vastgelegd.

Jacob Peters en Hendrikjen Herms

De oudste rechtstreekse voorouders van alle Nieuwleusense Westermans die ik kon achterhalen zijn Jacob Peters en Hendrikjen Herms. Zij trouwden in 1712 in de kerk van Nieuwleusen.

Jacob en Hendrikje hebben daar ook vier kinderen laten dopen: in 1713 Jennigjen, in 1715 Jan, in 1717 Fennigjen en in 1721 Hermen Jacobs.

Doopboek Nieuwleusen, vermelding doop van Hermen Jacobs in 1721.

Jan Jacobs en Jennigjen Hendriks

Alleen van de in 1715 geboren Jan Jacobs heb ik gegevens kunnen vinden. Hij trouwde op 5 mei 1753 in de kerk van Nieuwleusen met

Trouwboek Nieuwleusen, vermelding huwelijk van Jan Jacobs en Jennigjen Hendriks in 1753.

Jennigjen Hendriks. Met haar kreeg hij waarschijnlijk vier kinderen: Hermijntje werd gedoopt op 10 augustus 1754, Hermen werd gedoopt op 7 maart 1756, Jennegien werd gedoopt op 17 september 1758 en Jantjen die op 1 januari 1761 werd gedoopt.Jan Jacobs moet voor de geboorte van het vierde kind zijn overleden.

Zijn vrouw Jennigjen Hendriks hertrouwde op 21 maart 1762 met een andere man die toevallig ook Jan Jacobs heette. Uit dat huwelijk werden nog twee kinderen geboren: Femmigjen Jans, gedoopt 27 maart 1763 en Jape Jans, gedoopt 26 december 1765.

In het doopboek is bij de kinderen van Jan Jacobs meestal vermeld dat de ouders uit ‘de Route’ afkomstig zijn. Alleen in het geval van Hermen Jans staat er Ruitenveen. Dit zou een verschrijving van de dominee kunnen zijn aangezien bij de andere kinderen wel de Route als woonplaats van de ouders is vermeld.

Jan Jacobs komt voor op een lijst van huurboerderijen van de stad Zwolle uit 1775. Hij is daarin vermeld als bewoner van Jan Westermans erve, een erf met een grootte is 11 à 12 morgen1. Volgens deze lijst huurde Jan Jacobs ook grond van zijn buren voor 20 caroli guldens.

Hermen Jans en Marrigje Jans

Hermen Jans (1756), ook Harm of Herm Jansen Westerman, trouwde in 1787 in de kerk van Nieuwleusen met Marrigje Jans. Van dit echtpaar

Volkstelling 1795. Vijf staat voor het aantal personen in dit huis, de zeven staat voor het zevende huis als volgnummer.

zijn twee kinderen bekend, Jennigjen Westerman gedoopt op 18 november 1787 en Jan Westerman gedoopt op 22 september 1791. Beiden werden in de kerk in Nieuwleusen gedoopt.

Hermen Jans staat bij de volkstelling van 1795 te boek als Herm Jans (Westerman). Bij deze volkstelling maakt Zwolle Carspel of ook Zwollerkerspel geen onderscheid tussen de Route, Ruitenhuizen en Ruitenveen.

In 1793 is er een beschrijving van het erve Westerman opgemaakt waarin we lezen: Een erve aldaar bij Hermen Westerman bemeijert (gehuurd), bestaande in den opstal van een huis, voorts hooij, weide en zaaijland behoorende hiertoe de dijken, slooten en schouwslooten langs derzelve, zijnde het huis bezwaard met eene vuurstede. Staande voorts op dit erve eene berg, schuir en varkenschot aan de Meijer toebehorende.

In 1797 is er een aankondiging van een verkoop van onroerende goederen door de municipaliteit (gemeenteraad) van de stad Zwolle. In zeven percelen werden verschillende boerderijen in de Route en twee kavels in de stad Zwolle ingezet en geveild. Het tweede perceel is het erve Westerman, dat door Hermen Westerman gehuurd wordt. Het erf is dan 14 morgen groot. Niet bij de verkoop inbegrepen zijn schuur, varkensschot, hooiberg en iemenhuisje (bijenstal). Deze behoren, zoals in de beschrijving van 1793 ook is vermeld, toe aan de meijer (huurder). Het erf is bij de verkoop nog steeds bezwaard met één vuurstede (belasting).

Uit een op 28 februari 1798 opgemaakte koopakte blijkt dat Hermen Westerman en Marrigje Jans samen met Jan Willems (die ook Seine Willems genoemd wordt) en diens vrouw Janna Albers een erf kopen van de stad Zwolle. Dat erf ligt aan de oostzijde van het erf dat voor 1797 als erve Westerman beschreven staat.

Waarschijnlijk is Marrigje Jans een dochter van Jan Willems en kopen Hermen Westerman en zijn schoonvader Jan Willems samen het voordien door de schoonouders gehuurde erf. De koopprijs bedraagt tweeduizend en zestig gulden. Maar aangezien de kopers dat geld niet hadden, konden ze dat van de stad Zwolle lenen tegen een rente van vier procent jaarlijks.

De gekochte boerderij is ongeveer 17 morgen hooij, weide, zaailand, hof en gaerdenland groot (ongeveer 14.5 hectare), met vanouds de landen in de Stellinge genaamd en daarbij behorende weiderechten in zowel de Rosengaarde marke als op De Meele. Jan Willems was als huurder al eigenaar van de schuur, twee (hooi)bergen, het varkensschot en het bakhuis.

In mei 1822 leenden Harm en Marrigje Westerman 600 gulden van Roelof Santink en zijn vrouw Trientje Hortenboer uit Dalfsen tegen een rente van 5% met als onderpand hun boerderij in de Route. Uit de acte die daarvan is opgemaakt door notaris Alexander Carel Bouwmeester te Dalfsen, nemen we twee gedeeltes uit de originele tekst over:

hebben zij comparante verbonden een speciaal verhypothekent hun beyder eigendomelijk erve in de Roete bestaanden in een hujs gemerkt No. 66 een schuur, berg en varkensschot met zijne onderhorige hoogen en laagen landerijen en opstaande houtgewassen aan elkander in zijne bekenden situatie en bepalingen gelegen, belendende te westen aan het erve van Willem Jans en ten oosten aan de Koedijk, gelegen in de Roete, gemeente Nieuwleusen, canton het arrondisement Zwolle, provincie Overijssel ten eijnden om cas van onverhoopte wanbetaling zig daar aan ten allen tijden kost en schadeloos te kunnen en mogen verhalen als naar regten.

….. den grosse dese acte, die zijn regt van de zelve ontleend te zijn te geven en te betalen in gemunt geld, gouden of silveren klinkenden geld specien naar den coers van desen dag, de zonder enige kortingen van reeds bestaande of toekomstige belastingen onder welken naam dezelve ook geheven zouden mogen worden met uitdrukkelijk beding van den betaling niet te mogen doen in eenigen biljetten papieren geld of anderen publieke effecten die in omloop gebragt mogten worden.

Hypotheekverstrekker Santink stelde in de voorwaarden dus als bijzonder beding dat hij niet in papiergeld maar in muntgeld terugbetaald wilde worden. In die tijd vertrouwden veel mensen de waardevastheid van het papiergeld niet.

Hermen Jans is de eerste die de familienaam Westerman gebruikt. Na hem zijn er in Nieuwleusen tot nu toe ongeveer 270 personen die deze familienaam door geboorte of huwelijk voeren.

Jan Westerman en Grietjen Schoemaker

Jan Westerman (1791) is de zoon van Hermen Jans (Westerman) en Marrigje Jans. In de akte van naamaanneming uit 1811 neemt vader Hermen Jans voor hem en zijn kinderen Jennigjen Herms en Jan Herms de familienaam Westerman aan.

Hierna komen we Jan Westerman weer tegen in de archieven van de stad Zwolle als hij met zijn toekomstige vrouw Grietjen Schoemaker vermeld staat in een Publication de Mariage (huwelijksaankondiging) van oktober 1813. In deze huwelijksaankondiging staat hij evenwel vermeld als Jan Jans en niet zoals je zou verwachten als Jan Herms of Jan Westerman, de naam die zijn vader twee jaar eerder ook voor hem heeft aangenomen. De ambtenaar is er waarschijnlijk vanuit gegaan dat het patroniem van zijn vader ook zijn achternaam is. Ook bij Grietjen Schoemaker, die de dochter is van Hendrik Geerts en Hilligjen Egberts, is dat het geval omdat zij als Grietjen Geerts is vermeld en niet met de ook voor haar door haar vader aangenomen achternaam Schoemaker. Zowel deze akte als de huwelijksakte van november 1813 zijn in het Frans gesteld. We leven dan nog in de Franse tijd waarin de officiële documenten in het Frans worden opgemaakt.

De Acte de Mariage zoals die bewaard wordt in het Historisch Centrum Overijssel. Door ruimtegebrek op de rechter bladzijde heeft de betreffende ambtenaar zijn verhaal afgemaakt op de linker bladzijde.

De vertaling van de huwelijksakte luidt:

In het jaar 1813 op 5 november zijn voor ons Gerrit Albertus Gomarue, locoburgemeester van de gemeente Zwolle, arrondissement Zwolle, bekleed met de functie van ambtenaar van de burgerlijke zaken, verschenen:

Jan Jans, boer, geboren op 22 september 1791 wonende te Roetenhuizen gemeente Zwolle, zoon van Hermen Jans en van Marigjen Jans, landbouwers wonende te Zwolle, de vader hier aanwezig,

en juffrouw Grietjen Geerts, boerin, geboren op 10 februari 1794, wonende Nieuwleusen gemeente Dalfsen, dochter van Hendrik Geerts, landbouwer, wonende ook te Nieuwleusen en hier aanwezig en van Hilligjen Egberts, boerin,

die ons hebben verzocht het feestelijke huwelijk tussen hen aan te kondigen, wat is gebeurd naast de hoofdingang van het gemeentehuis, de eerste keer op 24 oktober 1813 en tweede op 31 oktober 1813 om 11:00 uur en in Dalfsen op dezelfde dagen volgens bevestiging van de burgemeester. (Dus ook voor het gemeentehuis van Dalfsen, RF.)

Er is geen bezwaar gemaakt tegen het voorgenomen huwelijk, en na het lezen van artikel 6 van de Code Napoleon betreffende het huwelijk, en gevraagd aan het bruidspaar of ze graag verklaard willen worden als man en vrouw, heeft ieder apart antwoord gegeven, en zijn ze verklaard als man en vrouw volgens de wet, Jan Jans en Grietjen Geerts;

in aanwezigheid van Hermen Jans, boer en vader van de bruidegom wonende in de gemeente Zwollerkarspel, Herm Jans, boer, broer van de bruidegom, wonende als genoemd, Garhardus Johannes Rijnhart, mandenmaker en Gerrit Jansen, bakker wonende te Zwolle als getuigen, die met ons na voorlezing getekend hebben alsmede de bruidegom, verklarende de bruid het schrijven niet geleerd te hebben. Gedaan te Zwolle op de hiervoor genoemde datum.

De kinderen van Jan Westerman en Grietje Schoemaker

Op 6 april 1814 werd hun eerste kind geboren. Het is een zoon die de naam Harm Westerman krijgt en dus vernoemd is naar grootvader Hermen Jans. Vader Jan Westerman heeft samen met twee getuigen aangifte gedaan in Zwolle. De geboorteakte, die in het Nederlands is opgesteld, tekende de vader met Jan Herms Westerman. Harm bleef als vrijgezel op de boerderij van zijn ouders wonen en overleed op 18 februari 1894 op 79-jarige leeftijd.

Het tweede kind is een meisje. Hilligjen werd geboren op 1 januari 1817 en is vernoemd naar haar grootmoeder van moederszijde, Hilligjen Egberts. Ook zij bleef ongetrouwd wonen op de boerderij van haar ouders en overleed op 4 februari 1891 op 74-jarige leeftijd.

Het derde kind, ook een meisje, krijgt de naam Jennigjen. Zij werd waarschijnlijk vernoemd naar de grootmoeder van Jan Westerman, Jennigjen Hendriks. Jennigjen Westerman werd op 3 maart 1819 geboren en kwam op 21-jarige leeftijd, ongehuwd, te overlijden op 21 april 1841.

Als vierde kind werd op 28 november 1822 dochter Marrigje geboren, vernoemd naar haar grootmoeder Marrigje Jans. Op 23 april 1846 trouwde Marrigje Westerman met Jan Harm Pol en samen stichtten ze een gezin in Avereest. Marrigje overleed op 4 april 1878.

Op 25 september 1826 werd als vijfde kind zoon Hendrik geboren. Hij is vernoemd naar zijn grootvader Hendrik Geerts. Hendrik Westerman trouwde op 8 maart 1851 met Jantje van der Kolk en stichtte met haar een gezin in Nieuwleusen, waar Hendrik op 16 januari 1914 op 87-jarige leeftijd is overleden.

Het zesde kind van Jan en Grietje Westerman is Egbert, die op 1 december 1839 werd geboren. Hij is vernoemd naar de grootvader van moederszijde. Egbert volgde zijn vader op en bleef dus op de voorvaderlijke boerderij wonen. Op 49-jarige leeftijd stichtte hij nog een gezin door met Jennigje Ekkelenkamp te trouwen. Egbert is overleden op 15 augustus 1913 en was landbouwer van beroep.

Als zevende kind werd op 5 april 1833 Stientje Westerman geboren. Zij is vernoemd naar Stientjen Evers, de grootmoeder van moederszijde. Stientje trouwde op 15 april 1858 met Hendrik Scholten en begon met hem een gezin in Nieuwleusen. Ze overleed op 26-jarige leeftijd op 20 december 1859, slechts vijf dagen na het overlijden van haar enige kind Berend Jan Scholten. Berend Jan werd ongeveer 6 maanden oud.

Het achtste en laatste kind is Janna Westerman, geboren op 8 april 1837. Janna werd maar bijna 3 jaar oud, ze overleed op 14 januari 1840.

Alle kinderen van Jan en Grietje Westerman zijn volgens de inschrijvingen in de Burgerlijke Stand geboren te Ruitenveen (Nieuwleusen). Alhoewel de boerderij vroeger tot de Route of Ruitenhuizen gerekend werd, is uit de geboorte- en overlijdensaktes af te leiden dat dit in latere tijden toch bij Ruitenveen gerekend werd. Jan Westerman is overleden op 1 augustus 1870 en zijn vrouw Grietjen Schoemaker op 23 mei 1875 te Ruitenveen (Nieuwleusen).

In 1878 laten de vijf dan nog levende kinderen van Jan Westerman en Grietje Schoemaker een boedelscheidingsakte opmaken bij de notaris in Nieuwleusen. Harm, Hilligje, Egbert, Marrigje en Hendrik Westerman delen mee in de nalatenschap van hun ouders. De notaris stelde een lijst op met de baten en schulden. De totale baten zijn berekend op 17.140 gulden en bestaan uit de boerderij met grond ter grootte van ongeveer 25 hectare en een aandeel in een onverdeelde boedel van ruim 10 hectare gelegen in zowel de gemeente Nieuwleusen als in Dalfsen, vee, gereedschappen, huisraad, veldgewassen en contant geld. Als schuld was er een lening van Jan Koops Timmerman uit Staphorst ter grootte van 1.632 gulden. Dit maakte dat er aan elk van de vijf kinderen een bedrag van ƒ 3.101,60 werd toebedeeld.

Kadastrale situatie 1832. Bij de W rechtsonder ligt het erve Westerman (Westeinde 200). De grond die bij de boerderij hoorde lag vooral achter de boerderij langs de Koedijk. De perceelindeling van destijds is goed te zien.

Hendrik en Margje, de beide kinderen die dan al getrouwd zijn, worden met grond en geld uit de gezamenlijke boedel uitgekocht. De andere drie ongehuwde kinderen blijven op de boerderij wonen. Kort na de verdeling trouwt Egbert en waarschijnlijk was zijn aanstaande huwelijk (zijn toekomstige vrouw was zwanger) de reden van de boedelscheiding. Harm en Hilligje blijven ongetrouwd en hun erfdeel bleef in de gezamenlijke boedel en viel uiteindelijk toe aan hun broer Egbert Westerman.

Egbert Westerman en Jennigje Ekkelenkamp

Egbert volgde zijn vader op als landbouwer aan het Westeinde. Hij trouwde op 28 november 1878 met de uit Dalfsen afkomstige Jennigje Ekkelenkamp. Zij is een dochter van Herm Ekkelenkamp en Aagje Polman. Ten tijde van zijn huwelijk was Egbert 49 jaar en de zwangere Jennigje 18 jaar. Grappig detail op de huwelijksakte is dat de bruid tekent met J. Ekkelenkamp, terwijl de vader van de bruid tekende met H. Ekelenkamp. De moeder van de bruid kon niet schrijven.

Egbert en Jennigje kregen zes kinderen waarvan de oudste een zoon is, de op 24 september 1879 geboren Jan. Vervolgens kregen ze weer een zoon die de naam Harm kreeg en op 12 februari 1882 is geboren.

Het derde kind is een dochter. Grietje kwam op 18 juni 1886 ter wereld maar overleed al op 8-jarige leeftijd op 3 juli 1894. Als vierde werd op 25 januari 1889 Hendrik geboren, daarna volgden Aaltje op 6 januari 1894 en tenslotte Gerrit op 24 juni 1901.

Egbert Westerman is op 5 augustus 1913 thuis overleden. Hij was 83 jaar terwijl zijn jongste zoon nog maar net 12 jaar oud is. Het overlijden van Egbert maakte het noodzakelijk dat er in maart 1914 een successie-akte opgesteld werd door de notaris in Nieuwleusen. Jennigje Westerman-Ekkelenkamp is daarbij naast moeder ook voogd over de jongste twee kinderen Aaltje en Gerrit.

Volgens de beschrijving van de bezittingen bestond de boerderij toen uit een huis met schuur en ruim 10 hectare grond gelegen onder Nieuwleusen, een aandeel in een onverdeeld stuk grond, 5/64 deel van 10 hectare en 31 centiare in de Scholtenkamp en totaal een kleine 10 hectare aan wei, bouw en heidegrond gelegen onder Dalfsen. Uiteindelijk kreeg elk van de vijf nog levende kinderen een bedrag van 1412 gulden en 15 ½ cent toebedeeld. Jennigje Westerman-Ekkelenkamp is op 19 september 1939 in Ermelo overleden.

Vermoedelijk was ze daar opgenomen vanwege een geestelijke aandoening.

Deze tekening laat de situatie zien van het erf Westerman van voor april 1945.

Er was zowel vanaf het Westeinde (Straatweg) als vanaf de Koedijk een inrit.

Voor de boerderij lag een ruime tuin omgeven door een heg. Achter de boerderij staan twee hooibergen en een varkensschuurtje. Rechts naast de boerderij is het bakhuis en de stippellijn links geeft de mestkelder weer.

Deze foto is omstreeks 1925 gemaakt. Het is waarschijnlijk de enige foto waarop de oude boerderij erve Westerman (Westeinde 200) te zien is. Bij de bevrijding van Nieuwleusen werd het pand in brand geschoten.

De drie vrouwen zijn vlnr Antje Westerman-Brasjen, Jennigje Westerman-Ekkelenkamp en Aaltje Reuvers-Westerman.

De kinderen van Egbert en Jennigje Westerman-Ekkelenkamp Hendrik, de derde zoon van Egbert en Jennigje, heeft de boerderij Westeinde 200 van zijn ouders overgenomen (zie hierna).

Oudste zoon Jan trouwde in 1912 met Jintje Kleen Scholten. Na hun huwelijk zijn ze gaan wonen op Westeinde 198 (iets oostelijk van de Koedijk) waar geboerd werd op een eigen boerderij. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Egbert in 1913 en Derk Jan in 1920 (zie “Kragten van het Westerveen” eveneens van mijn hand).

Jan Westerman (1879 – 1960) en Jintje Westerman-Kleen Scholten (1886 -1944).Westeinde 198, de boerderij waar Jan Westerman en Jintje Kleen Scholten woonden. Daarna boerden hier zoon Egbert Westerman en Geesje Westerman-Lier en als laatste werd hier het boerenbedrijf uitgeoefend door kleinzoon Hendrik (Henk) Westerman (1941-2004).

Tweede zoon Harm trouwde in 1912 met Antje Brasjen. In het begin van hun huwelijk woonden zij in bij zijn ouders op Westeinde 200 waar hun dochters Jennigje (1912) en Fennigje (1914) geboren zijn. Ook zij waren landbouwers en vertrokken in mei 1922 naar Hoevenweg 26 waar ze een eigen boerderij kregen. Het perceel grond werd gekocht van Hendrik Klomp, landbouwer te Nieuwleusen. Harm is overleden op 92-jarige leeftijd en werd begraven te Dalfsen.

Harm Westerman (1882 – 1974) en Antje Westerman-Brasjen (1888 – 1963) naast de boerderij aan de Hoevenweg 26.

Dochter Aaltje trouwde in 1920 met Derk Reuvers. Ze woonden in het begin van hun huwelijk in bij haar ouders, waar hun oudste dochter Jennigje Reuvers in 1920 is geboren. Op 11 mei 1922 is het gezin Reuvers uitgeschreven van het adres Westeinde 200. Ze betrokken toen de door hen gebouwde boerderij aan Hoevenweg 39. Deze werd gebouwd op een perceel weiland dat in 1878 door Harm Westerman (1814-1894) was aangekocht. De moeder van Aaltje, Jennigje Westerman-Ekkelenkamp, verhuist met hen mee naar de nieuwe boerderij.

Derk Reuvers (1901 – 1978) en Aaltje Reuvers-Westerman (1894 – 1972) zittende bij hun moestuin aan de Hoevenweg 39.

Op het adres Hoevenweg 39 kregen Derk en Aaltje Reuvers nog zeven kinderen: Willemina (1923), Egbert (1924), Aaltje (1926), Arend (1927), Grietje (1929-1934), Willem (1931) en Gerrit Reuvers (1936).

Omstreeks 1950 is het huis gesplitst in twee adressen, namelijk F165 en F166, en vanaf ongeveer 1971 Hoevenweg 39 en 41.

Jongste zoon Gerrit trouwde in 1924 met Hendrikje Meulenbelt, dochter van Hendrik Meulenbelt en Klaasje Hekman. Ook hij was landbouwer en is in januari 1925 uitgeschreven van het adres Westeinde 200 naar Hoevenweg 18 waar hij met zijn vrouw als derde uit het gezin Westerman een boerderij aan de Hoevenweg betrekt. In 1925 heeft dit huis het nummer Ankum G89a, later G127 en F149 en vanaf 1971 is het adres Hoevenweg 18. Het perceel waarop Gerrit Westerman een boerderij met 5 hectare land begon was in 1915 als heidegrond in bezit van zijn vader Egbert gekomen.

Gerrit Westerman(1901 – 1984) en Hendrikje Westerman-Meulenbelt (1901 – 1991).

Gerrit en Hendrikje Westerman kregen ook acht kinderen waarvan de oudste Jennigje (1924) werd geboren op Westeinde 200 en de overige kinderen op Hoevenweg 18: Klaasje (1926), Egbert (1928), Hendrikje (1930), Grietje (1932), Mientje (1937), Hendrik (1938) en Egbertdina Westerman (1938).

Gerrit is overleden in 1984, 82 jaar oud, en begraven op de begraafplaats in Welsum (Dalfsen).

Het bruidspaar Lucas Eikenaar en Grietje Westerman in 1958 voor haar ouderlijke boerderij Hoevenweg 18.

Hendrik Westerman, de jongste zoon van Gerrit en Hendrikje, nam de boerderij over van zijn ouders en heeft er tot 2000 geboerd. In dat jaar is de boerderij verkocht en niet veel later is het oude huis afgebroken en vervangen door een nieuwe woning.

Hendrik Westerman en Margje Meulman

Als derde zoon van Egbert Westerman en Jennigje Ekkelenkamp is hij degene die de ouderlijke boerderij overneemt. Hendrik trouwde in 1920 met Margje Meulman, dochter van Hendrik Jan Meulman en Evertje Boer. In 1921 is dochter Jennigje geboren en in 1923 zoon Hendrik Jan Westerman.

In juni 1928 komt in de gemeenteraad van Nieuwleusen een verzoek van de heer A. Klosse en andere aanwonenden van de Koedijk (ook namens Westerman) aan de orde om de weg die dan nog privé-eigendom is van de aanwonenden, aan de gemeente te schenken. In ruil voor de eigendomsoverdracht zal de gemeente de weg verbeteren en onderhouden.

Hendrik Westerman had een gemengd bedrijf zoals in die tijd heel gebruikelijk was. Er was rundvee, varkens, kippen en paarden voor het boerenwerk. Grasland en bouwland met verschillende gewassen, rogge, haver, aardappelen (deels voor consumptie, deels als veevoer), suikerbieten en knollen.

Volgens een rapport uit 1948 bestond de boerderij in 1940 uit 1.86 ha bouwland en 9.29 ha grasland, het erf was 0.5 ha groot. Er zijn dertien stuks grootvee, tien stuks jongvee, twee paarden, vijf varkens en veertig kippen op de boerderij.

Hendrik Westerman (1889 – 1944) en Margje Westerman-Meulman (1891 – 1966).

Hendrik Westerman is op 1 juni 1944 in het ziekenhuis in Zwolle overleden aan een maagbloeding. Hij was nog maar 55 jaar oud. Op de dag van de begrafenis werd zijn zoon Hendrik Jan 21 jaar en dus meerderjarig waardoor hij geen voogd behoefde.

Omstreeks diezelfde tijd kreeg Hendrik Jan een oproep voor tewerkstelling in Duitsland. Hij besloot zich niet te melden en moest dus onderduiken. Hij zat met anderen ondergedoken op de eigen boerderij en soms in Haerst. Als men het redelijk veilig achtte hielp hij zijn moeder met het werk op de boerderij. In de laatste periode van de oorlog werd de boerderij echter gevorderd door de bezetter en werden er Duitse soldaten ingekwartierd. De weduwe Westerman en haar dochter moesten toen wijken en woonden tijdelijk in huis bij de familie Jan Westerman op Westeinde 198.

Het Meentje bij Westerman

Ten oosten van de Koedijk / hoek Meentjesweg lag vroeger een laaggelegen stuk land dat ’s winters geregeld onder water stond. Wanneer het gevroren had was het een geliefd plekje om te schaatsen.

Schaatsen op het Meentje bij Westerman was dan ook een begrip. In veel notariële akten vanaf 1860 is de plaatsaanduiding het Meentje of Meentie bij Westerman terug te vinden.

1 Egbert Brasjen, 2 Klaas Bonen,

3 Jan Kijk in de Vegte, 4 Mientje Reuvers, 5 Frits Spijker, 6 Aaltje Bijker, 7 Henk Luten, 8 Jennigje Westerman, 9 Egbert Reuvers,

10 Hendrik Jan Westerman, 11 Jan Geerts, 12 onbekend, 13 Derk Jan van Berkum. (De personen met de namen Westerman, Reuvers en Van Berkum zijn familie van elkaar).

De bevrijding

De familie Westerman werd op de avond van 9 april 1945 gewaarschuwd dat ze een veilig onderkomen moesten zoeken omdat de Canadezen de volgende morgen op doortocht richting Zwolle zouden gaan. Omdat er op Westeinde 200 Duitsers ingekwartierd waren en het vermoeden bestond dat er ook munitie was opgeslagen, was het verstandig om de volgende ochtend gewoon achter op het land te gaan en zo ver mogelijk van de boerderij weg te blijven. De waarschuwing kwam van een schoolmeester, vermoedelijk was dat meester Oldenbeuving, het hoofd van de christelijke lagere school op De Meele, die destijds in het verzet zat. Dat zijn advies een goede was bleek de volgende dag. ’s Morgens om 9 uur werden meerdere boerderijen in die omgeving door de Canadezen in brand geschoten. Volgens getuigen werden de boerderijen van de families Klaas de Boer en Jan Pot en die van Hendrik Schoemaker het eerst geraakt en ging het schieten vervolgens verder in westelijke richting naar de boerderijen van Westerman, Schuurman, Albert de Boer en Upper. Op het moment van de beschietingen waren er al geen Duitse soldaten meer aanwezig in die boerderijen. Echter aan de zuidkant van het Westeinde, ter hoogte van de Hoevenweg, waren nog wel Duitsers die zich verstopt hadden achter een houtwal. Naderhand is door verschillende buurtbewoners verklaard dat de boerderij van Westerman niet door de Canadezen in brand is geschoten, maar door de vertrekkende Duitsers in brand zou zijn gestoken.

Het gezin van Albert de Boer, dat zich aanvankelijk achter de gebouwen voor de fosforgranaten en kogels verscholen hield, kwam uiteindelijk in een moddersloot ten westen van hun boerderij terecht. Met de Duitsers achter hen en de Canadezen oprukkend vanuit de richting Nieuwleusen konden zij geen kant op. De Duitsers gebaarden hun dat zij daar moesten blijven zitten. Uiteindelijk hebben ze een halve dag in de sloot doorgebracht. Hun boerderij brandde helemaal af, waarbij ook al het vee omkwam.

De familie Schuurman wist weg te komen door verder de Hoevenweg op te vluchten, waarbij de kogels hen om de oren vlogen. In totaal werden in die omgeving van het Westeinde zeven boerderijen verwoest.

Ook kwam er één bewoner om het leven. Het was de alleenwonende gescheiden Hendrik Schoemaker, die ondanks de waarschuwingen door het verzet en de naaste buren om tijdig zijn huis te verlaten, was gebleven. Een destijds 14-jarige ooggetuige vertelde dat zij met haar zuster de volgende dag al vroeg in de verwoeste boerderij van Schoemaker was gaan kijken, ondanks dat het hen door hun vader verboden was er heen te gaan. In een hoekje achter in de stal achter het dode vee troffen zij de omgekomen Hendrik Schoemaker aan, een beeld dat op haar netvlies is blijven staan. Buurtbewoners verklaarden dat Schoemaker onderdak had geboden aan twee Duitse vrouwen die met de Duitse soldaten meereisden en daar ook door hen veelvuldig werden bezocht. Waar ze zijn gebleven is echter niet bekend, maar ze zullen ongetwijfeld gevlucht zijn.

Situatieschets van 10 april 1945.

De boerderijen met de nummers 1, 2, 3 en 8 tot en met 11 zijn als gevolg van oorlogsgeweld afgebrand (in het kaartje zijn ze aangegeven als boerderij in vlammen).

De bewoners waren: nr. 1 Hendrik Schoemaker (dit huis is niet herbouwd), nr. 2 Klaas de Boer en Hendrikje de Boer-de Boer, nr. 3 Hendrik Meulenbelt en Mientje Meulenbelt-Kappert met dochter Margje Pot-Meulenbelt en schoonzoon Jan Pot, nr. 4 Klaas Schoemaker en Hermina Schoemaker-Blik met dochter en schoonzoon Hendrikje Kreule-Schoemaker en Hendrik Kreule,

nr. 5 Harm Krul en Hendrika Willemina Krul-van Berkum, nr. 6 Jan Westerman en Jintje Westerman-Kleen Scholten, nr. 7 Jannes Mullink met dochter en schoonzoon Berendina Geerts-Mullink en Koop Geerts, nr. 8 weduwe Margje Westerman-Meulman, nr. 9 Klaas Alteveer met dochter en schoonzoon Hilligje Upper-Alteveer en Hendrik Upper, nr. 10 Albert de Boer en Jentje de Boer-Kragt, nr. 11 Arend Schuurman en Janna Schuurman-Klunder.

De families Klaas de Boer en Pot wisten al dekking zoekend door en langs een houtwal te ontkomen richting De Meele. Ook zij werden door de Duitsers beschoten, volgens verschillende getuigen uit de richting van de Koedijk. Uiteindelijk zouden de Duitsers in de richting Zwolle zijn gevlucht.

De materiële schade als gevolg van de beschietingen was groot. Sommige families verloren al hun bezittingen. Bij de branden kwam ook veel vee om. Vooral bij de eerste boerderijen bij de Ebbenweg is veel vee levend verbrand in de stallen, onder andere bij de familie Pot die dan ook alles kwijtraakte.

Al direct de dag na de beschietingen en branden werd er een begin gemaakt om het dode vee te begraven. Dat gebeurde in massagraven waarvan er een aan de oostkant van de Koedijk in de hoek met het Westeinde was, op grond die destijds aan Koop Geerts toebehoorde. Het dode vee van Albert de Boer is achter hun boerderij begraven. Aan de Ebbenweg kwam een dergelijk massagraf achter de boerderijen van Klaas de Boer en Pot. Vele jaren later kwamen er bij het ploegen op die plek nog stukken van koeienhuiden naar boven.

Een getuige vertelde dat mannen uit de hele buurtschap meegeholpen hebben om alle dode dieren zo snel mogelijk te begraven. Het moest allemaal met de schop gebeuren en met de beperkte middelen van die dagen zal dat ongetwijfeld een hele klus zijn geweest.

Een gedeelte van de inboedel van de familie Westerman van Westeinde 200 was vanwege de inkwartiering van de Duitse soldaten al bij familie ondergebracht (o.a. bij Harm Westerman aan de Hoevenweg). Ook een deel van het jongvee was om die reden naar familie gebracht en een ander deel liep al buiten in de weide (1945 kende een vroeg voorjaar). De melkkoeien stonden bij zwager Jan Westerman in de boerderij op Westeinde 198 op stal, waar Margje Westerman-Meulman dus ook zelf verbleef.

In de omgeving van de beschietingen zijn drie boerderijen van het oorlogsgeweld gespaard gebleven. Het waren de boerderijen Westeinde 194 van Klaas Schoemaker en Hermina Schoemaker-Blik,

Westeinde 196 van Harm Krul en Hendrika Willemina Krul-van Berkum en Westeinde 198 van Jan Westerman en Jintje Westerman-Kleen Scholten. In de eikenbomen die voor Westeinde 200 stonden en die bij de aanleg van het fietspad langs het Westeinde werden gekapt, zijn de vele kogels jarenlang stille getuigen geweest van de oorlogshandelingen die hier hebben plaatsgevonden.

In de Dalfser Courant van 29 juni 1945 plaatsten de bewoners van de bij de bevrijding verwoeste boerderijen een dankbetuiging voor de hulp die zij mochten ontvangen. De afkorting N.B.S. staat voor Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten. De families Alteveer en Upper woonden op Westeinde 202, familie Westerman op Westeinde 200, de familie Pot op Westeinde 192, de familie Klaas de Boer op Westeinde 190 en de familie Steenbergen op Ruitenveen

De boerderij van de familie Steenbergen werd al in november verwoest toen een vliegtuigbom in de tuin bij het huis insloeg waardoor de hele boerderij is ingestort. Niet vermeld in de dankbetuiging zijn de familie Schuurman van Hoevenweg 43, de familie van Albert de Boer van Westeinde 65 en nabestaanden van de omgekomen Hendrik Schoemaker. Zijn boerderij stond in de hoek Westeinde /Ebbenweg en werd niet herbouwd.

Tekening van de boerderij Westeinde 200 zoals die er tot april 1945 uitzag ….

  • en de nieuwe situatie vanaf 1951.

Op deze foto van omstreeks 1948 staat de toen aanwezige bebouwing van het erve Westerman. Rechts met de schoorsteen het bakhuis met recht daarachter de noodwoning waarin men tot circa 1951 woonde. Daar weer achter de vierroeden hooiberg. De schuur links op de foto is de veestal, die volgens een taxatierapport uit 1948 slecht was gebouwd. Deze noodvoorziening werd bij de bouw van de nieuwe boerderij in 1951 weer afgebroken.

Herbouw van het erve Westerman

De gemeenschapszin in het getroffen gebied was in die tijd groot. Met vereende krachten van familie en buren werd veel werk verzet om de getroffen families te helpen met onderdak, noodvoorzieningen voor het vee, puinruimen en andere materiële zaken. Op Westeinde 200 werd,

vermoedelijk al in juli 1945, een noodwoning gebouwd en direct betrokken. Ook als noodvoorziening werd een stal gebouwd op de plek waar het voorhuis van de verbrande boerderij stond. De noodwoning kostte 3500 gulden en de noodstal 3200 gulden. Uit noodzaak werd op eigen initiatief begin 1946 een vierroeden hooiberg gebouwd met evenzovele lieren en staalkabels waarmee het rieten dak werd gedragen.

De noodvoorzieningen werden betaald door het Bureau Wederopbouw Boerderijen (in diverse documenten afgekort als het B.W.B.). Dat bureau was door de Nederlandse Staat opgericht om mensen en vee zo snel mogelijk een tijdelijk onderdak te verschaffen.

Alhoewel de toen gebouwde noodwoningen een tijdelijk karakter zouden hebben zijn er toch nog de nodige bewaard gebleven. In de noodwoning Westeinde 200 woonden in het begin Margje Westerman-Meulman met haar zoon Hendrik Jan en dochter Jennigje.

In november 1948 maakt taxateur W.H. Kaaks een taxatierapport op.

Gedeelte uit het schaderapport van de boerderij Westeinde 200. D woning, koestal/schuur, varkensschuur en de beide hooibergen zijn geheel verwoest. Alleen de wagenloods, het bakhuis en de gierkelder zijn gespaard gebleven.

Volgens dit rapport was de taxatiewaarde van de boerderij en bijgebouwen in 1940 6.452 gulden. De verzekerde waarde voor de brandverzekering was 16.140 gulden. De rijksbijdrage voor herbouw van de boerderij kwam uit op 4.809 gulden, de rest moest de gedupeerde familie zelf betalen.

Margje Westerman met dochter Jennigje in 1946 bij de noodwoning. Goed te zien is dat die is gebouwd met gebikte stenen van de verwoeste boerderij. Later zijn die alsnog vervangen voor nieuwe stenen.

Trouwfoto (1946) van Bart Kasper en Jennigje Westerman.

Op 15 mei 1946 trouwde Jennigje Westerman met Bart Kasper. Hij was boerenzoon en afkomstig van het huis Hofwijk bij Ankum. Het pasgetrouwde paar trok in bij moeder Westerman in de kleine noodwoning. Vermoedelijk zijn er toen wat aanpassingen gedaan aan het kleine huisje om het ook voor hen bewoonbaar te maken. De beide kinderen van het echtpaar zijn er geboren, Jenny in 1948 en Henk in 1950. Jenny Kasper kan zich de kleine woonkeuken met het fornuis in de noodwoning nog goed herinneren. Ook kan ze zich nog herinneren dat zij als klein meisje, als ze naar school ging, langs het huis van Jan Westerman op Westeinde 198 kwam. Blijkbaar had Jan de bijnaam “Jan met de piepe” omdat hij pijp rookte. Op een keer groette ze hem dus als “hallo Jan met de piepe”, waarop hij heel boos werd ….

Foto uit 1951 gemaakt van de westzijde van de boerderij Westeinde 200 tijdens de wederopbouw. Ondanks de slechte kwaliteit is toch te zien dat er vijf timmerlieden bezig zijn de panlatten op de gordingen te spijkeren en dat de nieuwe dakpannen al op de steiger klaar staan om er opgelegd te worden. De bouw werd uitgevoerd door bouwbedrijf Heldoorn. De herbouw van de boerderij liep geregeld vertraging op doordat verschillende bouwmaterialen niet op tijd geleverd konden worden vanwege schaarste in die naoorlogse periode. Het kind op de steiger is Jenny Kasper. Voor de steiger staat haar moeder Jennigje Kasper-Westerman.

Links Hendrik Jan Westerman met paard bij de hooiberg omstreeks 1948.

Rechts Margje Westerman-Meulman in klederdracht bij de nieuwe boerderij.

Ze staat met haar fiets klaar om naar de kerk te gaan.

Hendrik Jan Westerman en Wilhelmina (Mina) Uitslag Hendrik Jan volgde zijn vader Hendrik op als boer op het erve Westerman. Na het overlijden van zijn vader in 1944 en de verwoesting van de boerderij in 1945 was er heel veel werk wat gedaan moest worden. Als in mei 1946 zijn zuster Jennigje Westerman trouwt met Bart Kasper en ze op Westeinde 200 in blijven wonen, kunnen de werkzaamheden verdeeld worden.

In 1955 vindt er een boedelscheiding plaats tussen enerzijds de weduwe Margje Westerman-Meulman en haar zoon Hendrik Jan en aan de andere kant Bart en Jennigje Kasper-Westerman. Dat is toen gebeurd vanwege de aankoop door Bart Kasper van een eigen boerderij op het adres Meentjesweg 8. Hij kocht deze van Hendrik Brassien en Jantje Brassien-Petter. In november 1955 heeft de familie Kasper die boerderij betrokken.

In mei 1963 trouwde Hendrik Jan met Wilhelmina (Mina) Uitslag. Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren, Marja in 1964 en Tiem in 1965. Moeder Margje Westerman-Meulman blijft tot haar overlijden op 5 september 1966 bij hen inwonen.

Het boerenbedrijf van Hendrik Jan Westerman bestond destijds uit maximaal 24 stuks melkvee met bijbehorend jongvee en een aantal fokvarkens op circa 12 hectare grond. In 1991 is Hendrik Jan met melken gestopt, maar tot 2000 bleef hij nog boer. Hij kon echt genieten van zijn boerderij, maar had altijd weinig haast. ’s Vrijdags ging hij vaak naar de wekelijkse Zwolse veemarkt. Verder keek en luisterde hij graag naar sportwedstrijden.

In het najaar van 2005 zijn Hendrik Jan en Mina in een appartement in de Gulia Palthe State in Nieuwleusen gaan wonen en ging de boerderij in de verkoop. Hendrik-Jan is overleden op 28 juli 2011 en Mina op 11 juni 2018. Beiden zijn begraven op de algemene begraafplaats in Nieuwleusen.

Westeinde 200 in oktober 2017 gezien vanaf de Koedijk met rechts “Het Bijhuisje”, de voormalige noodwoning van de familie Westerman.

De huidige situatie

Nadat ze de boerderij Westeinde 200 gekocht hebben van Hendrik Jan en Mina Westerman-Uitslag gaan Victor Lawant en Leonie Stellema er in 2006 wonen. Aan het uiterlijk van de boerderij zelf is weinig veranderd, maar binnen is deze echter flink verbouwd. Het oorspronkelijke voorhuis is veranderd in een slaapgedeelte en het gedeelte van de veestal is woongedeelte geworden. Het erf is nog een halve hectare groot.

De oude noodwoning, die in onbruik was geraakt na het betrekken van de nieuwe boerderij in 1951 en toen als varkensstal ging dienen, werd later de plaats waar de melktank kwam te staan en voor het overige opslagruimte. De nieuwe eigenaren knapten dit gebouwtje op en nu wordt het verhuurd als recreatiewoning. Het is de bedoeling om van “Het Bijhuisje”, zoals het gebouwtje nu heet, een Bed & Breakfast te maken. Victor en Leonie hebben drie kinderen waarvan er twee geboren zijn in het huis aan het Westeinde.

1 Een morgen is een oude oppervlaktemaat, die per landstreek verschilt. Het is de oppervlakte land die in een ochtend bewerkt kon worden. Over het algemeen varieert een morgen tussen 8000 en 10000 m2.

Bronnen: families Westerman, Kasper en Lawant/Stellema, Ekkelenkamp, mevr. Reuvekamp-Reuvers, mevr. Rolleman-Westerman, mevr. de Weerd-Borger, J. de Weerd, HCO Zwolle, https://wederopbouwvansalland.nl, Hist. Kring Dalfsen, fotoarchief Palthehof, J. Klein (situatieschets 1944) en overige leden werkgroep genealogie.

Eén gedachte over “Erve Westerman in Nieuwleusen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Gerelateerde berichten

Type je zoekwoorden hierboven en druk op Enter om te zoeken. Druk ESC om te annuleren.

Terug naar boven
error: Content is protected !!