Dalfsen wordt in 1231 voor het eerst in officiële documenten genoemd (volgens Wikipedia), maar al vele eeuwen daarvoor woonden er al mensen. In 2015 is bij opgravingen aan de rand van het dorp onder andere een oude weg gevonden van 1000 jaar voor Christus.
Haar ligging aan de Vecht maakte het waarschijnlijk vroeger al een aantrekkelijke plek om te verblijven. Daarnaast had je ten noorden van het dorp vooral moerasgebieden en ook de Vecht vormde een natuurlijke barrière aan de zuidkant van het dorp.
Vervoer over de Vecht
Of de eerste bewoners die over land of via het water naar Dalfsen zijn gekomen, is onbekend. Wat wel bekend is dat er vanaf de 17de eeuw vele boten voeren over de Vecht, waarbij goederen vanuit Duitsland naar Zwolle en Kampen werden gebracht en visa versa.
In de 17de en 18de eeuw bestond een levendige grensoverschrijdende handel van goederen via de Overijsselse Vecht tussen Duitsland en Nederland. Deze goederen, zoals Bentheimer zandstenen, hout en voedselproducten, werden over deze regenrivier vervoerd met zompen. Dat zijn houten platbodems, die hoeveelheden van tussen de 10 en 15 ton konden meenemen.
De zompen fungeerden in die tijd als vrachtschepen. Door de beperkte diepgang van 40 cm, waren ze uitermate geschikt om over de Vecht te varen. Dalfsen beschikte in die jaren over meer dan 70 schippers, die met zompen op de Vecht hebben gevaren.
Bron: https://www.vechtzompdalfsen.nl/
Sedert 2019 heeft Dalfsen weer een replica dit oude vrachtschip in haar haven liggen.
Deze zompen zouden al halverwege de zeventiende eeuw zijn gebruikt tot circa 1920 tussen Zwolle en Nordhorn. De bevaarbaarheid van de Vecht was destijds zeer afhankelijk van de waterstand, omdat de Vecht een regenrivier is. Tegen het einde van de achttiende eeuw voeren er meer dan 400 zompen in de Vecht.
Bron: https://ommenaar.nl/nieuws/eerste-stap-in-bouw-van-historische-ommer-vechtzomp-begint-met-tegenvaller/
In de 17de eeuw passeerden ook twee wegen, die van west naar oost liepen, Dalfsen. Beide wegen bestaan vandaag nog steeds.
Hessenweg
Ten noorden van het dorp ligt de Hessenweg. De oorspronkelijke Hessenweg liep vanaf Zwolle helemaal door naar Ommen, Hardenberg en Coevorden. Het volgde de rivier de Vecht tot aan Coevorden. Ofwel vanuit Coevorden of Hardenberg werd de afslag richting Nordhorn gemaakt.
Nog steeds tref je in veel Oost-Nederlandse en Noord-Duitse steden en dorpen een ‘hessenweg’ aan. De oorsprong van de naam ‘hessenweg’ wordt nog steeds bediscussieerd, maar er lijken drie mogelijke verklaringen te zijn.
De eerste verklaring is dat ‘hessen’ afstamt van de regio Hessen uit Duitsland. De wegen zouden zijn vernoemd naar de handelaren uit Hessen die met extra brede wagens hun goederen naar Nederland brachten. Deze verklaring wordt steeds minder vaak aangenomen. Mede ook omdat niet alle wegen dichtbij of in verbinding staan met deze regio.
Een tweede verklaring wijst naar de betekenis van ‘hessen’, wat een verbastering is van ‘hers’ dat paard betekent. Op oude kaarten in Friesland werd ook de term ‘horseway’ gebruikt.
Een derde verklaring verwijst naar de eerste genoemde brede wagens die werden gebruikt door de Duitse handelaren. In plaats van 1000 kilo konden zij tot 3000 kilo vracht vervoeren, dankzij deze extra brede wagens. De traditionele Nederlandse paden waren hiervoor te smal, dus werden op sommige plaatsen nieuwe wegen gecreëerd of bestaande wegen verbreed. Op Wikipedia wordt daarover het volgende gezegd:
S.J. Fockema Andreae wees in 1957 er op dat de naam Hessenweg pas vanaf het einde van 17e eeuw in zwang kwam. De Hessen hadden inderdaad een grote betekenis voor het vrachtvervoer binnen Europa, maar toch verwijst de naam daar niet naar. Eerder gaat het om een weg voor zogenaamde hessenkarren die een breed spoor hadden. De Hessenwegen waren geschikt voor deze karren.
Bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hessenweg
Ergens las ik dat de handelaren met hun hessenwagens het liefst dorpen en steden vermeden. Daardoor lopen deze wegen vaak ook door wat vroeger ‘onherbergzame’ gebieden waren ofwel ‘woeste gronden’. Mijn vermoeden is dat ze misschien ook de kortste (en snelste) weg zochten, zonder dat ze tol hoefden te betalen.
Tolhuisweg
Ten zuiden van Dalfsen, aan de overkant van de Vecht, ligt een weg met verschillende namen, maar die al sedert de 17de eeuw al op kaarten voorkomt. Deze combinatie van wegen loopt van Zwolle naar Ommen. Vanuit Ommen was er een weg die naar het zuiden liep en via Hellendoorn en Nijverdal over het meer bekende ‘marskramerpad’ naar Almelo en Osnabrück in Duitsland ging.
Er was ook een weg die van Zwolle naar Almelo ging via onder andere Heino en Lemelerveld. Deze weg werd de Oude Twentseweg genoemd en stond bekend om de vele handelaren die deze weg namen van en naar Duitsland. Volgens één bron zou deze weg al in de 15de eeuw hebben bestaan. Ook deze weg kwam uit bij Hellendoorn en ging dan van daaruit naar Almelo, nadat men de Regge had overgestoken.
Spoorlijn
Lang bleef alles hetzelfde, totdat in 1899 werd besloten om de NOLS op te richten.
Na een voorbereiding van 12 jaar werd op 8 mei 1899 de Noord Ooster Lokaal Spoorweg Maatschappij opgericht (NOLS). Deze maatschappij kreeg nog in hetzelfde jaar een vergunning om een spoorlijn van Zwolle naar Stadskanaal aan te leggen. Met de bouw van de spoorbaan werd in 1901 begonnen.
Bron: https://www.entoen.nu/nl/overijssel/salland/dalfsen/station
Op 15 januari 1903 werd het eerste deel van de spoorlijn van Zwolle naar Ommen geopend. In de loop van 1905 werd de rest van de spoorlijn naar Stadskanaal in gebruik genomen.
De NOLS bouwde alleen de spoorlijn en de stations. De Staatsspoorwegen werden ingehuurd voor het verzorgen van de treinreizen. De stationsgebouwen op dit traject zijn ontworpen door architect Eduard Cuypers, zo ook het station van Dalfsen. Het stationsgebouw van Dalfsen staat er nog steeds, maar is niet meer in gebruik als stationsgebouw. Op dit moment zit er een café in waar menig wandelaar en fietser op het terras uitblaast na hun wandeling of fietstocht in de omgeving.
De trein die voor het eerst Dalfsen binnenreed bestond uit een stoomlocomotief, een bagagewagen, een tweedeklas- en een derdeklasrijtuig. De eerste stationschef was de heer Palmers.
Naast echte stations waren er ook halteplaatsen. Hier stond alleen een klein houten gebouw waar de mensen konden schuilen. Voorbeelden van dergelijke halteplaatsen waren Herfte/Veldhoek, Marshoek/Emmen en Rechteren.
Al snel na de opening van de spoorlijn in 1905, bleek dat het goederenvervoer met de vrachtwagen en personenvervoer met de bus efficiënter was. Vanaf 1935 werden daarom al delen van het traject afgesloten.
Vandaag de dag is alleen het traject Zwolle – Emmen nog in gebruik voor personenvervoer. Er vindt geen vervoer van goederen meer over dit traject plaats. Dat stopte in de jaren ’60. Mijn vader kan zich het geluid van de lange olietreinen die over het spoor reden nog herinneren.
Meer informatie over de NOLS en haar geschiedenis vind je op deze uitgebreide website: http://www.nols-maatschappij.info/